JAN FABRE IN HET LOUVRE
Tot 7 juli 2008 was Fabre als “Engel van de metamorfose” in het Louvre.
In verwondering slenter ik door de zalen tussen Fabre en de middeleeuwse meesters, tussen de portretten van mensen die er niet meer zijn.
Van te kijken in een microscoop krijgt hij het spek aan zijn been, waar het Louvre hesp (“jambon”) van maakt.
Als een gisant ligt Fabre tussen de “oude meesters”. Al wat blinkt is geen goud, maar duimspijkers.
Kevers blinken groen, bruin en rood op een hesp. De hesp lijkt te krioelen. Weet dat gij stof zijt en tot stof zult wederkeren.
Een mestkever rolt een bol van kevers. Drie filosofen rollen een bol mest op een video.
De mens is insect geworden. Hij heeft een extern skelet van beenderschijfjes op kiekendraad. Niets is wat het is.
Het gouden lam (kalf) kijkt naar zichzelf, gestorven. Beiden dragen een puntmuts. Niets is wat het lijkt.
Uilenmaskers kijken je doordringend aan.
Rond de trappen schijten met blauwe bik gekleurde muranoglasduiven muranoglas. Pas op voor de scherven!
Als afscheid kronkelt Fabre levensgroot als worm tussen tientallen grafstenen. De namen van insecten zijn er in gebeiteld, voor eeuwig, tot de volgende kunstenaar het Louvre mag bezetten.
1 opmerking:
Dag papa van Jan
Poëtische recensie !
groetjes
Marie
Een reactie posten