Koplampen glijden door het duister. Santiago de Compostella ontwaakt op het ritme van zijn zotte zorgen. In korte uniformrokjes stappen twee meisjes lichtvoetig naar school. Zij zien een vriendin en versnellen hun stap. Hun gezicht straalt. Door het venster van een café zie ik een koppeltje. Zij staren naar hun gsm schermen. De koffie wordt koud. Beslist stappen mensen naar hun werk. De kranten zijn versgebakken, het brood geurt. Het luik van het winkeltje waar ik fruit koop is halfopen. De witte perziken zijn zachtrijp, de peer heeft een rode wang.
"Pas op voor je hoofd" zegt de winkelier als ik naar buiten stap.
De straatverlichting werpt een gele gloed op gevels en gezichten. De straatstenen zijn oker en grijsnat. Bij de bushalte kijken de reizigers voor zich uit. In Café Derby, waar ik gisterenavond witte wijn dronk en mensen observeerde, worden de ramen gezeemd. De garçon vult de servettenbakjes. Croissants blinken.
Op een groepje toeristen na is de Kathedraal leeg. Het altaar blinkt. Santiago matamoro zwaait met zijn zwaard. Engelen stralen ‘saudade’ uit, het Gallicisch gevoel van verlies en verlangen. Morgen ben ik terug in Lisboa. Christina beloofde mij de juiste betekenis van het Portugese saudade uit te leggen. Is het begeerte dat ik voel? Een Duitse gids legt het uit in zijn micro, zijn stem raspt door de koptelefoons. Toeristen veroveren de plaats voorbehouden voor het gebed "Espacio reservado a la Oracion". Een koppel bidt terwijl sluiters klikken en flitsen weerkaatsen op zilveren en gouden krullen tussen het tropisch hout. De gsm van een priester rinkelt met het nokiadeuntje. Bij het luiden van de klokken kruis ik twee pelgrims, kreupel van het wandelen.
Twee ongenaakbare politiemannen plaatsen dranghekken. Onze blikken kruisen kort, dan kijken zij de andere kant uit. Zij ogen massief met brede schouders en koppelriem, de blauwe pet diep op hun hoofd.
De rij voor het graf van Johannes groeit. Je kunt er de apostel omarmen, "hug the apostel", staat er, maar ik laat die kelk aan mij voorbijgaan. Gisteren werd ik door een Franciscaan in het klooster van Hebron als pelgrim gezegend. Nu wandelen Christus, Maria en vele heiligen mee. Ik heb mij zelden zo veilig gevoeld.
Vrouwen plaatsen stalletjes op het plein. Een vrouw zingt zachtjes terwijl zij rozenkransen ophangt. De religieuze en toeristische prullaria staan broederlijk naast elkaar: Sint Jacobsschelpen, wandelstokken, zwaarden, katapulten, postkaarten, poppetjes, Sint Jacob met of zonder stolp, fluiten, schapulieren.
Het zonlicht daalt langzaam van de torens naar het plein terwijl de aluminiumstoelen op de terrasjes uitgespreid worden.
En God ziet dat het goed is.
zaterdag 23 oktober 2010
Abonneren op:
Posts (Atom)